Ik beschreed alleen de weg dwars over
de akker, terwijl de zon haar laatste goud opborg als een gierigaard.
Het daglicht zonk dieper en dieper in
de duisternis en het verweduwd land, welks oogst was geïnd, lag zwijgend.
Plotseling steeg een jongensstem in
de hemel. Hij ging ongezien door het donker en liet een spoor van zijn gezang
achter in de stilte van de avond.
Zijn dorpshuis lag daar aan het eind
van het suikerrietveld, verborgen onder de schaduw van banaan en areka, van
kokospalm en de donkergroene broodboom.
Ik stond een poos stil op mijn
eenzame weg onder het sterrenlicht en ik zag de verduisterde aarde voor mij
uitgebreid, met haar armen omvangend ontelbare tehuizen, waarin wiegen en
legersteden, moederharten en avondlampen, en jonge levens blij met een
blijheid, die niets weet van haar waarde voor de wereld.
Uit het boek “De
Wassende Maan” geschreven door Tagore in 1917.
Het nieuws volgend waar
de ene brandhaard na de andere ontstaat, krijgt deze tekst een diepere
betekenis voor mij. Soms vergeten we welke rijkdom vrede is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten