Posts tonen met het label Hardloper. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Hardloper. Alle posts tonen

woensdag 10 juni 2015

Old school running


Ik sta op een fietspad in de regen. Pijnacker. Ik ril in mijn korte broek en hemd. Om mij heen staan mannen, hoofdzakelijk mannen. Er hangt een kwalijke okselzweetlucht, want wat zou je s morgens douchen, straks moet je weer. Deo is nog niet gebruikelijk. Iemand houdt een betoog in een moeilijk verstaanbaar accent door een blikkerige megafoon: Het startgeld van drie gulden is voor nieuwe speeltoestellen. Dan klinkt een schot (of iemand blaast op een fluitje, of iemand roept: START!) En weg zijn we. Ah, frisse lucht. De polderwegen op. Vanuit tuinen en erven meewarig bekeken door dorpelingen en boeren. Wat een zonderlingen! De winnaar wacht een fondueset, een leverworst of een koffiemok met het logo van de organiserende volkstuinvereniging. En eeuwige roem in Pijnacker. Hardlopen in de jaren tachtig.
    Wat wisten we nog weinig. We deden maar wat. Het televisieprogramma De Rekenkamer rekende  afgelopen donderdag voor dat een running outfit zon 635 euro kost en dan waren ze de onontbeerlijke hartslagmeter/sporthorloge nog vergeten, dus eigenlijk zou je op duizend euro uitkomen. Dan heb je er ook
Hardloophandschoenen, een hardloopmuts (voor een stukje hoofdbescherming), en een gordel voor drinkflesjes bij. Eigenlijk moet je dan nog hardlooples of een app van Evy en een sportkeuring.
    Als je nu meedoet aan een loopevent, bijvoorbeeld de de Santarém, de Snorrenrun, de Colourrun, de Stilettorun, de Zombierun of de High heel drag queenrun, loop je niet tussen knoestige atleten maar tussen voornamelijk frisruikende jonge dames. En meestal schijnt de zon. De laatste loopgolf heeft vooral zonnige vrouwen aangetrokken. Een hele verbetering. De opbrengst komt nu niet meer ten goede aan speeltoestellen maar aan Golazo en Like 2 run, bedrijven die   de marathons van Rotterdam, Eindhoven, de CPC, de Ladiesrun en talloze sportevenementen in België en Frankrijk organiseren.
    De afgelopen paar duizend jaar, de gehele geschiedenis van de mensheid eigenlijk, hebben mensen hardgelopen. Hoe dat al die tijd goed is gegaan zonder dempende, corrigerende schoenen, thermo-ondergoed, zomer- of wintertights, naadloze hardloopsokken, reflecterende jacks, gordels met flesjes en gels, is een raadsel.
    Het is net of er vóór de hardlooprage geen buitentrainingen werden gedaan. Hoe deden voetballers dat dan? In een trainingspak als het koud was en in een voetbalbroekje als het niet koud was. Wie dorst heeft drinkt uit de kraan.
    Niemand verplicht je om overbodige spullen te kopen en die loopjes in Delfgauw en Barendrecht, bij speeltuinverenigingen en buurthuizen voor weinig geld, bestaan nog. Maar hardlopers zijn geen zonderlingen meer, de oude heroïek en romantiek is weg. Helaas.


Laaglander

maandag 10 november 2014

Rotterdam loopt


Rotterdam loopt

In Rotterdam is het uitstekend joggen. Je kan er heerlijk langs de Maas of de Rotte draven. Hele stukken zonder kruising. En als je wilt oversteken stoppen alle auto’s, oversteekplaats of niet; Rotterdammers houden van hardlopers. Je kan de Maastunnel door en de Van Brienenoordbrug over. Lekker klimmen en dalen. Een grootsteedse ervaring.
Als de hond mee moet en los wil lopen, is de keus beperkt. Gelukkig zijn er genoeg parken en bossen in en rond Rotterdam. Elk gebied heeft zijn eigen voor- en nadelen. Mijn favorieten:
Op de derde plaats: De Broekpolder in Vlaardingen, een groot en woest gebied, aangelegd op zes meter dik giftig slik uit de Rotterdamse haven. Aan dat gif dankt het zijn bestaan want daardoor is het terrein nergens anders geschikt voor dan  recreatiebos. Je kan kiezen uit vlakke, verharde paden maar er zijn ook avontuurlijke jungleroutes en een onlangs aangelegd mountainbikeparkoers, kriskras door het bos. Doordeweeks zijn er weinig fietsers, dan kan je er prima hollen. Een nadeel is dat je af en toe een vlaag, over de Maas geblazen Pernisser petrochemielucht opsnuift en dat Fits de hond Schotse Hooglandenkalfjes opjaagt.
Op de tweede plaats: Het hoge Bergse bos. Een recreatiegebied dat in de jaren tachtig is aangelegd op een met puin afgedekte en opgehoogde vuilnisbelt. Het is met fiets- en voetpaden verbonden met het lage Bergse bos en het merenbos in Bleiswijk. Er is een skipiste, een mountainbikeparkoers, een buitensportcentrum en een golfbaan. De golfclub, opgericht in 1989 heet ‘De Hooge Rotterdamsche’, alsof hij al eeuwen bestaat. De nieuwe rijken spelen er als derde wereldkinderen  op een oude vuilnisbelt. Hardlopen kan er prima, vooral heuveltraining. Daarvoor hoef je dus niet naar de duinen. Een nadeel is de aanwezigheid van mountainbikers. Doordeweeks zijn er vaak scholen bezig met sporten. Het is er overdag en in het weekend nooit stil. Een voordeel is dat het ’s avonds verlicht is door de kassen in de omgeving. Een spookachtig licht dat via de laaghangende wolken weerkaatst.
Op nummer een: Het Kralingse bos. In de crisisjaren van de vorige eeuw vrijwillig aangelegd door werklozen die, net als nu, anders geen uitkering kregen.
Onder andere bekend van het jaarlijkse concours hippique en het legendarische popfestival in de goeie ouwe tijd, toen ik nog jong en mooi was en alles nog stond te gebeuren. Grote bomen en ruime paden. In het weekend is het er gezellig druk. De sfeer van een grand café. En overal de geruststellende skyline van Rotterdam.

Laaglander




maandag 21 april 2014

Laaglander 34ste (vervolg)


Ik had het mooie stuk dat Laaglander had geschreven n.a.v. zijn  grote prestatie van de 34ste marathon. Zoals gewoonlijk was ik te snel zodat ik niet goed had gekeken en zag dus de mooie portretfoto’s niet die er bij waren verzonden. Ik kreeg toen een mail van een ietwat teleurgestelde Laaglander die de foto bij zijn blog miste. Vandaar deze rectificatie. Ik ga zijn blog niet herschrijven maar dit portret is dubbel en dwars de moeite waard om goed te bekijken. Hij staat er goed op. 

zaterdag 19 april 2014

Laaglanders 34e


Vorige week was de 34e marathon van Rotterdam. Als supermarathonmaster -  dat ben je als je tien maal de marathon van Rotterdam gelopen hebt – was ik uitgenodigd voor de pastaparty in het World Trade Centre, voorheen De Beurs. Normaal kost dat € 18,-, dus gierig als ik ben ging ik er heen. Gelukkig trof ik mijn buurman er met zijn atletiekclubgenoten en zijn zoon want verder was het niet echt gezellig. Veelal buitenlandse gasten die zich voor de laatste keer volladen met koolhydraten, om dan naar het hotel te gaan en vroeg onder de wol te kruipen. Voor die mensen is het ideaal want als je pasta eet in een restaurant krijg je één bord maar de pastaparty is een buffet waar je onbeperkt pasta kunt eten voor één prijs. Voor mij dus gratis. Volgend jaar wordt het nog goedkoper want dan loop ik, Deo volente, mijn 20e Rotterdam marathon, en vanaf de 20e marathon hoef je niet meer te betalen. Mijn buurman heeft er 21 gelopen maar hij heeft momenteel gezondheidsklachten dus hij deed dit keer alleen de pastaparty met zijn kornuiten en met mij, lopen zat er helaas niet in voor hem.
 Ik heb me flink tegoed gedaan aan de pasta met verschillende sauzen en salades, al had ik heel de dag al veel gegeten. Koolhydraat stapelen voor de wedstrijd, dan houd je het langer vol.
Eerst een eetmarathon, dan de loopmarathon.
De marathon zelf was weer supergezellig. Mooi weer, zoals altijd en een enorme hoeveelheid stimulerend publiek. Voor het eerst liep ik tamelijk ‘vlak’, dus in één tempo. Voorheen liep ik bij de start het snelst en ging ik steeds langzamer lopen, nu dus niet. Zou ik het na 33 marathons eindelijk onder de knie hebben? Mijn tijd: 3 uur 33 minuten en 50 seconden, 15 minuten sneller dan vorig jaar.
Bij de finish trof ik mijn oudste zoon, fotograaf, die portretfoto’s maakte van finishers met ‘een verhaal’ voor een special  in het Algemeen Dagblad. Van mij heeft hij ook foto’s gemaakt, zij het niet voor publicatie. Je kan zien dat ik niet helemaal kapot ben, zeg nou zelf.  Volgend jaar maar weer, als ik nog kan want zoals je aan mijn buurman ziet, je hebt het niet altijd in de hand.


Laaglander

woensdag 9 oktober 2013

Gouden week


Het was een bewogen weekje voor de oude Laaglander. Zaterdag de marathon van Zeeland. Er valt veel over te zeggen maar hij verschilde nauwelijks van die van vorig jaar, dus ik hou het kort. Mijn knappe collega was dit keer vijfendertig minuten sneller dan ik. Ik begin eraan te wennen. Ouderdom komt met gebreken en die heb ik nog geeneens. Ik mag blij en trots zijn dat ik überhaupt een marathon kan lopen, en dat ben ik. Mijn collega eindigde als vierde in haar leeftijdscategorie, volgend jaar zal ze winnen, ik voel het.  Ik liep weer tussen veel vrouwelijk schoon. Eén keer viel ik op de straat, ik struikelde over niks, maar de schade viel mee: een klein ontvellinkje op mijn pink. Ik riep jolig tegen de andere lopers: ’Even een dynamische strekoefening tussendoor.’ Het was mooi weer, een beetje warm en vochtig maar toch mooi weer en het publiek was weer fantastisch. Volgens jaar weer? Absoluut!
Tweede hoogtepunt, plaatsing van mijn verhaal over paardrijden als gouden brief in de Margriet van deze week. Nummer 41. Twee maal eerder in de geschiedenis heb ik een brief naar Margriet/Libelle gestuurd en twee maal was het goud. Ik ben een echte gouden brievenschrijver. Zo’n gouden tientje is nog heel wat waard. Helaas geeft de Margriet nu een gouden munt. Die zal wel minder waard zijn want niet interessant voor muntenverzamelaars. Genoeg borstklopperij.
De herfst komt er aan - is er al - en om winterdepressie te voorkomen heb ik me weer ingeschreven voor een schrijfcursus. Verhalenschrijven, dit keer. Ik ga m’n huiswerk misschien weer opdringen maar het eerste huiswerk, een zintuigendagboek, is daar niet geschikt voor. Jullie horen  nog van mij.


dinsdag 9 april 2013

Aanstaande zondag: De Marathon.


Nog vijf nachtjes slapen voor de grote dag. De afgelopen veertien dagen heb ik elke dag naar de weersverwachting van 14 april gekeken. Daar werd ik niet veel wijzer van, als je daar überhaupt ‘wijzer’ van zou kunnen worden. De ene keer was het 10 graden, oosten wind, vandaag weer 20 graden, zuidenwind met alles er tussenin. Je gaat het snelst met 10 graden maar ik kan erg goed tegen warmte, in tegenstelling tot de meeste lopers, dus voor mijn klassering is warm weer voordelig. En als het niet zo koud is staan er meer mensen, dat is gezellig. Naar mate de marathon dichter bij komt wordt ik banger om me te blesseren. Een overbelasting blessure of overtraining ligt niet meer voor de hand maar voor ongelukjes ben ik als de dood. Bijvoorbeeld struikelen in het donkere bos over een ongeziene tak of iets degelijks.
Een paar jaar geleden ging ik met mijn gezin op wintersport. In februari. Het weekend dat we terug zouden komen was de bruggenloop. Daar had ik me suf voor getraind. Wijselijk nam ik geen ski-les. Bang als ik was voor blessures. Als de rest van het gezin op de lange latten stond ging ik met de hond op de loipe hardlopen  De loipe, dat is het langlaufparkoers, een Finse piste met sneeuw. Daar mag je niet komen zonder ski’s en met een loslopende hond, maar ik was weer eens burgerlijk ongehoorzaam. Het was een winterwonderland. De ene kerstkaart na de andere ontrolde zich voor onze ogen. Het was elke dag zonnig weer. De hond had de tijd van zijn leven. Het was glad maar ik liep op crossspikes en de hond heeft zijn nageltjes. Ik kon er alleen niet af; onmiddellijk naast het pad zakte je tot je middel in de sneeuw.

Rodelen

De laatste dag gingen we rodelen. Met een rotgang op een sleetje de heuvel af. Je voelt hem al aankomen. Ik haakte met mijn voet in de zijkant van het sneeuwpad en blesseerde mijn kniebanden gruwelijk. Niet alleen de bruggenloop kon ik op mijn buik schrijven. Ook de marathon was niet meer haalbaar. Een half jaar last gehouden. Een nachtmerrie! Niet in de laatste plaats voor mijn gezin. Nog wat langer geleden gingen we in de winter naar Thailand, de kinderen waren nog niet leerplichtig. Behalve veel hardlopen, waarbij ik een keer de weg kwijtraakte, waardoor ik uren later terugkwam dan de bedoeling was en mijn vrouw dacht dat ik in de hitte de geest gegeven had, ging ik een keertje paardrijden. Door de jungle en over het strand. Een eersteklas holistische ervaring. We galoppeerden over het strand waar vissersbootjes met een lange touwen over het strand heen aan de kokospalmen gebonden waren. Die touwen lagen plat op de grond. Door de branding ging er een bootje onverwacht omhoog en het touw dus ook. Mijn paardje struikelde erover en viel, ik werd gelanceerd. Plat op m’n rug. Ribben gekneusd. Ik moest nog blij zijn dat het paard niet op me viel. Weg marathonvoorbereiding.

Dat doet me denken aan Ahmed Salah uit Djibouti. Dat was de ster van de Rotterdamse marathon in 1989 of 1990, geloof ik. In 1988 was hij tweede geworden in 2.07. Hij was kanshebber voor eerste plaats, misschien een wereldrecord. Hij struikelde en viel bij de start en nokte gelijk af. Die liep nog geen tien meter van de marathon.

Dat soort dingen, daar ben ik nu extra beducht voor. Dus ik beweeg mij deze dagen met grote voorzichtigheid door het landschap. Sleetjes en paarden; daar ga ik voorlopig niet op zitten..

Laaglander


maandag 25 maart 2013

En nu de lente nog


Afgelopen donderdag, toen ik met de hardloopgroep het sterrenbos introk, kwam ik Els tegen, mijn lieve hoofd- en eindredacteur. Ze werd uitgelaten door Jesse, de vrolijke Griekse border collie. Ik kon niet veel zeggen, ik moest dóór. M’n groep was al uit het zicht verdwenen. Intussen knaagde het schuldgevoel. Ik heb al een paar weken niet geleverd. Dat komt door de belasting. Telkens denk ik: ik moet een stukje schrijven maar eerst m’n aangifte doen. Dat blokkeerde alles want die aangifte stelde ik al maar uit. Dat heb ik van mijn doelgroep geleerd: Stel nooit iets uit tot morgen als je het ook kan uitstellen tot overmorgen. Maar nu is me aangifte af en gemaild, veel gemakkelijker dan ik dacht want inderdaad, de belastingdienst had hem al voor 80% ingevuld.
Een ander probleem is dat ik vaak vind dat ik niks te vertellen heb. Dan lees ik een column en dan denk ik òf: wat een flauwe flutcolumn, ik ben blij dat ik hem niet geschreven heb of ik denk: wat een leuke, geestige column, kon ik dat maar. Dat schiet dus niet op. Zo raak ik nog in een writers block verzeild, met een depressie op de koop toe. Nee. Ik moet maar gewoon, gewetensvol mijn bescheiden ding doen, misschien niet zo geestig als Sylvia Witteman maar hopelijk ook niet al te flauw.
Nog eenentwintig nachtjes slapen voor de marathon. Ik lig op schema en ik ben nog steeds 70 kg. Hardlopen is een bron van vreugde. Al maakt Mink, het gangmakertje, het me soms niet even makkelijk. De laatste keer heb ik hem twee keer bij een vleesgroothandel moeten weghalen. De hongerlijer. Vlakbij het parkje waar ik altijd begin met joggen is  een bedrijventerrein waar een vleesgroothandel is gevestigd. Overdag is het er bedrijvig. Grote vrachtwagens uit Spanje en Roemenië lossen daar op drie losperrons hun vracht. (Hinnik-rund, waarschijnlijk.) Als ik Mink kwijt ben zit hij vaak onder zo’n losperron, te wachten of er niet een vleesje of een botje valt. De buitenlandse chauffeurs vinden het nogal lollig, geloof ik. Eén keer heeft hij zich er laten insluiten. Toen was hij kennelijk net voordat het hek dicht ging naar binnen geglipt. Gelukkig was er nog een oude receptionist aanwezig - hij stond ook op het punt te vertrekken - die blazend, steunend en mopperend de poort voor de insluiper opende. Zo houd die schurk me wel vaker bezig. Meestal loopt ie braaf mee maar voor loopse teven en lekkere hapjes vergeet hij zijn plicht.    
Nu de lente nog. Laat die gevreesde opwarming van de aarde maar beginnen, daar kan ik wel mee leven. Ik ben die winter spuugzat. Wie niet? Ik wil met slippers en kortgebroekt in de tuin zitten en blootraaps joggen. Dan kan iedereen mijn six pack en mijn gespierde benen zien, zolang ik ze nog heb, en wordt ik een beetje bruin.

Laaglander

dinsdag 5 februari 2013

Nieuwe zakelijkheid in de psychiatrie



Toen ik als leerling verpleegkundige mijn carrière aanving, in 1974, viel dat juist samen met de bloei van de antipsychiatrie. Een beweging onder kritische psychiaters die meer persoonlijke betrokkenheid naar de patiënten  wilden  en die bijvoorbeeld dachten dat de ziekte schizofrenie een gevolg van opvoeding kon zijn.
In de psychiatrie gaan werken was behoorlijk cool, toentertijd. 
Hoewel  er  een behoudende tegenstoom was had de antipsychiatrie wel degelijk een flinke invloed op bijvoorbeeld de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige.  Je had één keer per maand een week achterelkaar  les. Zo was er elke lesweek een hele dag gereserveerd voor vormende activiteiten. Eigenlijk gewoon groepstherapie. Het kon er dan hevig aan toe gaan, dat was niet vrijblijvend, dat kon echt over jezelf gaan. Aan het eind van de opleiding was er een werkweek van jewelste.  In die tijd werden er ook therapeutische gemeenschappen geopend voor heroïne junkies: de Emilyhoeve in Den Haag en een soortgelijke t.g. bij de Bouman in Rotterdam.  Het K. Herman Boumanhuis, de grootste verslavingsinstelling  van Nederland. In zo´n t.g was het mogelijk dat een cliënt ´opklom´ van zorgvrager naar zorgverlener.  De zogenaamde ervaringsdeskundige. Keith Bakker is daar een voorbeeld van. Hij is ook een sprekend voorbeeld van hoe gruwelijk het mis kan gaan met ervaringsdeskundigen. Hoewel, ‘gewone’ hulpverleners deugen ook niet altijd , maar dit terzijde. De grens tussen hulpvrager en hulpverlener was toen heel vaag. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd de leiding van de drugafdeling van de Bouman geheel gedomineerd door sanyassins, volgelingen van de Indiase goeroe Bhagwan. De therapieën die gegeven werden waren allemaal door Bhagwan bedacht.  (Overigens zijn nu nog heel wat psychotherapeuten en pastores schatplichtig aan Bhagwan.)  De meeste cliënten werden gedurende hun behandeling bekeerd tot sanyassin. Baghwan begon op het laatst politiek incorrecte onzin uit te slaan, waarschijnlijk expres, en werd daardoor gemarginaliseerd en gedemoniseerd.
Zo’n grote invloed zou nu compleet ondenkbaar zijn.
De antipsychiatrie is intussen geheel verdwenen, op een modieuze oprisping van Bram Bakker na. De nieuwe zakelijkheid heeft zijn intrede gedaan. Psychiatrie is weer een strikt medisch specialisme geworden met diagnoses en medicatie, zo veel mogelijk losgezongen van zingeving, goeroes en malligheid en dat is misschien maar het beste ook, maar soms verlang ik nog wel eens naar die oude chaos terug.
Als onze manager bijvoorbeeld controleert of alle verstrekte medicijnen wel zijn afgetekend en iedereen die ook maar de geringste administratieve vergissing heeft begaan trakteert op een  officiële waarschuwing.  (Let wel, drie officiële waarschuwingen= DE  ZAK.) De nieuwe zakelijkheid heeft zijn nadelen.
Laaglander

maandag 19 november 2012

Lopend Buffet

En denk hier een vat bier bij.
Vroegere generaties columnisten schreven zonder uitzondering smalend over mannen in korte broeken in het algemeen en kortgebroekte hardlopers in het bijzonder. Ze vonden het onesthetisch, aanstellerig en ongezond.

Dat is nu wel anders en terecht. Lopen is salonfähig geworden, al doe je het buiten. Abdelkader Benali, Bram Bakker, Dirk van Weelden, Dolf Jansen, allemaal loopverslaafd.

Hardlopen is een groot goed, een zegen voor de mensheid. Dat kan niet genoeg geëvangeliseerd worden.

Ik zelf mag graag wat kilometertjes consumeren en ik zie alleen maar voordelen. Als je het samen met anderen doet is het gezellig, je komt ongedwongen in contact. Maar lopen kan ook heel goed solo, met de hond en de mp3-speler en haast overal. Zelfs op de wintersport heb ik gelopen op de loipe, het langlaufparkoers. Het was wel glad maar ik droeg crossspikes en de hond heeft z’n nageltjes. Met hardlopen ben je lekker buiten, het is goed voor je gezondheid en voor de lijn. En je wordt high van de endorfine. Als hardloopverslaafde oogst je  bewondering voor je verslaving. Vooral als je een marathon gelopen hebt, zelfs al is het in nog zo’n pruttijd. Kom er maar  om als heroïnejunkie of alcoholist.                                                             

Maar het grootste voordeel hangt samen met mijn andere, minder glamoreuze verslaving: je kan eten als Holle-bolle-Gijs en zuipen als een spons, zonder dik te worden. Eten en koken doe ik graag. Niet van die trutgerechtjes als amuses, tapas en sushi, nee, ècht eten.                                                            

Niets is zo heerlijk als na een looptraining in een warm bad te  liggen met een pilsje en je dan later helemaal vol te vreten. Wat de rest van het gezin laat staan eet ik ook op.                
De hond vindt de baas in de pot.

De Bourgondische hardloper moet echter wel waken voor adviezen van sportdiëtisten. Die proberen uit alle macht het plezier te bederven. Hydreren in plaats van drinken. Glycogeenvoorraad aanvullen, voeding met voldoende bouwstoffen, vitamines en mineralen tot je nemen in plaats van schranzen. Nee, niets voor mij.  Je reinste vitaminisme.                                                                              

Zonde van mijn eerlijk verdiende  honger en dorst.

Laaglander