zaterdag 1 maart 2014

Valse start

Hij was zó moe na het gevecht
Vlak voor we met vakantie zouden gaan en Mink naar het pension moest liet ik hem uit. We passeerden een veerooster in een wei. Ik had Mink aan de lijn vanaf de fiets. Op dat zelfde moment kwam er een loslopende American Staffort-bullterriër aan. Zonder inleidende waarschuwing greep hij Mink in één beet bij zijn hoofd en oor, hij beet door zijn oorschelp heen. Zo hield hij hem vast. Ik probeerde de hond los te krijgen want Mink kreeg duidelijk geen lucht. Ik zat nog op de fiets. Ik reed met de fiets hard tegen de terriër aan. Geen reactie. Ik sprong van mijn fiets af, de oortjes van mijn mp3speler sleepte over de grond. Ik vloekte en schold zo hard ik kon: ’Pleur op, tering hond’. Daar had ik een paar weken geleden een herdershond, die Mink fel aanviel, mee weggejaagd. Dit keer hielp het niet. Ik greep de Staffort bij zijn achterpoten en sleurde hem van Mink af. Dat ging niet zonder slag of stoot, hij sleepte Mink mee. Ik trok en draaide hem gedeeltelijk onder mijn liggende fiets door zodat hij Mink wel los moest laten. Dat lukte. Nu had ik echter een gevaarlijke hond als een kruiwagen bij zijn achterpoten. Ik durfde hem niet los te laten. Zó kon hij niets doen maar eenmaal weer los kon hij opnieuw Mink aanvallen, of  mij, natuurlijk. Zijn bazin was intussen gearriveerd. Ze had niet de tegenwoordigheid van geest om haar hond aan te lijnen. In plaats daarvan hield ze Mink bij zijn riem vast, alsof die kwaad zou kunnen, onderwijl jammeren en zuchten. Ik moest verschillende keren aandringen om haar hond van mij over te nemen:’Ik kan hem niet loslaten. Anders spring ik met hem de Rotte in en verzuip hem; ik zweer het, dus neem hem over’. Het was een dame van een jaar of 65-70. Niet iemand die je bij zo’n hond zou verwachten. Tijdens mijn worsteling sloeg ze haar hond met de riem op zijn rug, zonder enige reactie. Toen ze eindelijk Mink had losgelaten en haar eigen hond had vastgemaakt, zei ze dat ze het erg vond en dat ze de schade zou vergoeden. Ik kreeg haar telefoonnummer. Ze heet Stella Cobie, echt waar. Later kwam er een man bij met een Jack Russell-teefje. Hij vertelde dat de Staffort altijd heel lief was tegen zijn hondje. Het was een buurman. Ik heb gebeld met de dierenarts. Zij adviseerde mij langs te komen. Bijtwonden infecteren vaak. Ze heeft twee wonden geplakt. ‘Met houtlijm’, zei ze. ‘Houtlijm?’, vroeg ik. ‘Hij is toch niet van hout!’ Maar ze bedoelde huidlijm, ze is Russisch en kan geen ui zeggen, zoals veel buitenlanders, trouwens. Ze dacht, geloof ik, dat ik haar in de zeik probeerde te nemen, omdat ik moest lachen. Ze wilde eigenlijk hechten maar Mink moest naar het pension. En dan zou hij na een week terug moeten. Hij kreeg een penicilline-injectie en voor vijf dagen tabletten. Zo begon Mink’s en onze vakantie met een lelijke dissonant. Gelukkig heeft Mink er niets aan overgehouden, zelfs geen posttraumatische stressstoornis. Hooguit wat meer respect voor bullterriërs maar dat kan nooit kwaad. Ik heb nu zoveel geschreven dat ik aan de vakantie zelf niet toekom. Dat komt de volgende keer.


Geen opmerkingen: