Een
onberispelijke uiterlijke verzorging was altijd mijn specialiteit, een
gladgeschoren, strakke witte raaf te midden van lorrebalen van ongeschoren,
getatoeëerde patiënten en collega's. Maar het onvoorstelbare is gebeurd: ik ben
aangesproken door mijn baas op mijn kleding. Het voorlopig dieptepunt in de
verrechtsing en verzakelijking van de zorg. Al vallen de mussen dood van het
dak, ik mag geen korte broek meer aan. Ook geen gestreken
bandplooi-Kuifje-in-Afrikabroek.
Ik
schrijf een mail op poten naar de directeur maar die geeft haar manager
natuurlijk gelijk. Ik murmel nog wat over onduidelijke gedragsregels, niet
akkoord-zijnde ondernemingsraad en recht op persoonlijke expressie. Maar
intussen denk ik: maak je niet druk om die paar hete dagen per jaar. De honden
blaffen, de karavaan trekt verder, naar rechts.
Toen
ik, in 1974, na twaalf ambachten en nog meer ongelukken in de psychiatrie begon
als leerling verpleegkundige, had de antipsychiatrie daar juist flink
huisgehouden. De dokters hadden hun witte jassen verbrand en verpleging ging
ook in burger gekleed. De afstand tussen patiënt en hulpverlener werd kleiner;
we zijn allemaal mensen. Behandelingen werden anders.
De
oude aanpak ging op de schop. Dat er zo enkele kinderen met het badwater verdwenen mocht de pet niet kreuken.
Schizofrenie werd afgeschaft, wel zo makkelijk. Psychotische verschijnselen
waren een reactie op onmogelijke eisen die aan de patiën t- nu dus cliënt - waren
gesteld tijdens zijn opvoeding; een ontwikkelingsstoornis dus, die je niet met
medicatie maar met psychotherapie, liefde en begrip moest behandelen. Zo ging
er wel meer fout. In de verslavingszorg werd de ervaringsdeskundige belangrijk.
Een cliënt kon bijvoorbeeld carrière maken tijdens zijn behandeling en eindigen
als hulpverlener. (De destijds bekende Rotterdamse bokser Cor Eversteijn heeft
zo’n loopbaan gehad.)
Hulpverleners
die in zo’n verslavingskliniek wilden werken moesten zelf eerst een tijdje als
cliënt meedraaien. Zo kon het gebeuren dat een arts van een ervaringsdeskundige
leidinggevende - een patiënt dus - geen toestemming kreeg om een vrije dag te
nemen. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd de staf van de drugafdeling
van het Boumanhuis - de grootste verslavingsinstelling van Nederland - geheel
gedomineerd door aanhangers van de Indiase goeroe Bhagwan. De meeste cliënten
verlieten de kliniek dan ook in stemmig oranje. Klinische behandelingen duurden
rustig meer dan een jaar. De verbeelding was aan de macht. De verzekering en de
AWBZ betaalde wel.
Dan
kon zo natuurlijk niet eindeloos doorgaan. Mede door de crisis wordt er in
sneltreinvaart bezuinigt. De verzekeringen hebben de macht gegrepen en maken de
dienst uit. Ze kijken uitsluitend naar de kosten. Behandelingen moeten bewezen
effectief en geprotocolleerd zijn. In sommige gevallen een voordeel; patiënten zijn
niet gebaat bij een lange opname en opnames voorkomen heeft altijd de voorkeur.
Maar net als destijds bij de antipsychiatrie, verdwijnen er waardevolle
verworvenheden. Psychotische mensen worden soms te laat opgenomen waardoor er
ongelukken gebeuren, sommige chronische patiënten zijn veel beter af in een
instelling dan zelfstandig. Maatschappelijk werk is uit de kliniek
wegbezuinigd.
Vanwege
die verzakelijking wil mijn baas dat de verpleging er zakelijk uitziet. Alsof
de zorg beter wordt wanneer wij ons als kantoorbedienden vermommen. De afstand
tussen patiënt en hulpverlener, die de antipsychiatrieheeft verkleind, moet kennelijk
terug. Het wachten is op een psychiater in een pak met daaroverheen een
knisperend gesteven, hagelwitte doktersjas. Wat zullen de patiënten ervan
opknappen!
Laaglander