Als
ik langs een kerk loop huiver ik altijd een beetje en ben ik blij dat
ik niet naar binnen hoef. In mijn jeugd betekende de kerk frustratie.
Mijn ouders waren niet streng, maar de kerk, daar moesten we naartoe,
elke zondag, goedschiks of kwaadschiks. Kinderen zijn meestal niet
dol op wandelen en onze kerk was zeker een kwartier lopen want we
zaten precies tussen twee parochies in. Ergerlijk was dat je op vijf
minuten een protestantse kerk tegenkwam. Als we protestants waren
geweest, had ik niet zo'n pokke-eind hoeven lopen. De mis zelf was
ongelooflijk vervelend. En als je zondag wilde uitslapen was je
automatisch gedoemd tot de hoogmis van 10:30 uur. Die duurde zeker
anderhalf uur met gruwelijk gezang van het zusterkoor, versterkt met
dames uit de parochie, en een lange preek; pastoors finest hour.
Er waren om 8:00 uur en 9:00 uur missen van een halfuur met korte
preek en zonder gezang, maar ja, veel te vroeg.
Vroeger
struikelde je over kerken. Nu zijn de meesten afgebroken of veranderd
in kinderdagverblijf, appartementengebouw of tapijtgigant.
De
Breepleinkerk staat er nog maar wordt niet meer door gereformeerden
gebruikt. Op zondag wordt hij gebruikt door de Pinkstergemeente en
verder door koren en dergelijke, vanwege het kerkorgel.
Maar
deze kerk heeft wel een roemrijk verleden. In de oorlog hebben daar
drie joodse gezinnen haast drie jaar ondergedoken gezeten. Er is toen
zelfs een kind geboren, Emile Kool, die nog leeft. Op momenten dat er
publiek in de kerk was, moesten de onderduikers naar de zolders boven
het orgel. De toegang tot die ruimtes was gecamoufleerd. Zo hebben ze
overleeft. De geboorte van Emile werd begeleid door een oogarts, die
in het verzet zat. De plaatselijke huisartsen durfde het niet aan,
want hulp aan onderduikers werd met de dood bestraft. De koster is
vlak voor de bevrijding gearresteerd, maar hij heeft niets
losgelaten. Alle drie gezinnen hebben de oorlog overleefd.
Koster
Jacobus de Mars, dominee Gerrit Brillenburg Wurth en oogarts Leo
Lashley vonden het vanzelfsprekend wat zij gedaan hebben. ‘Het komt
op je pad, dus je doet het.’
Dat
soort bescheidenheid zie je bij echte helden.
Afgelopen
juni is over die geschiedenis een boek verschenen van Anja Matser en
er is een film in de maak.
In
mijn leven ben ik die kerk talloze keren voorbij gelopen, niet wetend
van zijn geheimen.
Wonderlijk.
Voor mij betekende de kerk verveling, weerzin en frustratie, voor
anderen de enige kans om te overleven.
Laaglander