zaterdag 10 januari 2015

Sannes hemelvaart

  


  Het is een komen en gaan op deze wereld. Op 28 december kreeg mijn dochter een kind en op 2 januari overleed mijn schoonzus.
    Schoonzus Sanne heeft een longtumor die tweeëndertig hersenmetastasen heeft gevormd en uitzaaiingen in lever en skelet. Genezing is niet mogelijk.
    Ze had al lang lichamelijke klachten. Haar huisarts had een ernstig vitaminegebrek geconstateerd en behandelde haar daarvoor. Toch ging ze almaar slechter functioneren op haar werk in het onderwijs; vergat afspraken, had last van hoofdpijn en vermoeidheid. Volgens haar huisarts allemaal gevolgen van vitaminegebrek en stress. Na lang aandringen verwees hij haar met tegenzin naar een internist. In de verwijsbrief schreef hij fijntjes dat het waarschijnlijk ‘tussen haar oren zat.’ En daar zaten ze, alle tweeëndertig, zo bleek na een hersenscan in september. Na enigszins van de schrik bekomen te zijn maakte ze plannen voor haar beperkte toekomst. Ze was bereid te incasseren, maar niet tot het uiterste. Meteen viel het woord euthanasie. Daar moest een stappenplan voor opgesteld worden en daar maakte ze al vlug werk van. Sanne had de regie graag zelf.
    Nu, drie maanden later, begon de behandeling en de pijnstilling te falen. Sanne was verzwakt, vermoeit en vaak in de war, ze kon niet goed meer formuleren. Door met haar naasten intensief contact te hebben, had ze de afgelopen drie maanden goed gebruikt.
    Sanne was zesenvijftig jaar, had twee zonen van twintig en was gescheiden. Ze had twee zussen, Anneke en Marjan. Toen ze de fatale diagnose hoorde, had ze gedacht om in de terminale fase naar een hospice te gaan, maar gaandeweg het proces besloot ze thuis te blijven tot het eind. Dankzij hulp van haar zussen, vrienden en een nachtverpleegkundige lukte dat.
    Nadat de nachtzuster was vertrokken kwamen haar twee zussen haar helpen met haar verzorging. Eerst kropen ze met hun drieën in bed, even dicht tegen elkaar aanliggen, voor het laatst. 
    ’s Morgens kwam een ambulanceverpleegkundige een infuusnaald inbrengen. Een dun plastic buisje met een klepje: een deurtje naar de dood. Het was een enorme man met een dikke buik en een zware rugkoffer. Hij manoeuvreerde moeizaam door de volle kamer, waar Sanne in een ziekenhuisbed lag. Hij gaf iedereen een hand, Peter, stelde hij zich voor. ‘Wat een ongebruikelijke, bijzondere aanleiding’, mompelde hij. Hij werd een beetje nerveus omdat iedereen op zijn vingers stond te kijken. Hij prikte in één keer goed. Maar Sanne zei toch ‘auw’ en daarna: ’geintje’. Want de humor ging gewoon door.
    Sanne had heel haar familie uitgenodigd, die druppelde intussen binnen: Bij elkaar een persoon of tien. De gasten gingen naar een ander vertrek, zodat de zonen met hun moeder alleen konden zijn. Daarna hebben de anderen individueel afscheid genomen. Vervolgens gingen we om haar heen zitten. Sanne zei dat ze blij was hoe één en ander verliep, dat ze zo graag thuis was, in dit fijne huis. Alles wat ze die dag zag, zag ze voor het laatst: de molen voor haar keukenraam, de blauwe lucht, het jachthaventje in de IJssel.
    In de loop van de ochtend kwam de dokter. Hij stelde zich voor aan alle aanwezigen met zijn voornaam. ‘Ben je er klaar voor?’, vroeg hij. ‘Helemaal’, zei Sanne huilend. Dokters lip trilde een beetje. ‘Dan moeten we maar meteen beginnen, we hebben alles besproken’. ‘Dat is goed’. Hij had een plastic apotheektasje bij zich met allemaal doosjes injectiespuiten: eerst een beetje plaatselijk verdovingsmiddel, dan een sterk slaapmiddel. Daar viel ze van in slaap maar niet voordat ze nog één keer naar haar jongens had gekeken en de dokter vriendelijk had toegeknikt. Toen twee spuiten erachteraan.
    Ze bleef roerloos liggen, zoals ze was ingeslapen. Ze was dood.  
    Het was druk in de kamer maar iedereen was stil. Je hoorde alleen het tikken van een klok, wel een minuut lang. Alle aanwezigen hebben elkaar stevig omhelsd, er vloeiden tranen. Het was ontspannen; het voelde goed, intiem, zo goed als zoiets treurigs maar kan zijn.
    Ik was nooit zo enthousiast over euthanasie. Het stervensproces hoort bij het leven, dat moet je ook meemaken, maar zoals Sanne het had gedaan, vond ik het prima. Als alles gezegd is en er rest alleen nog aftakeling, dan is de dood een welkome vriend geworden.
    Met mijn zielsgelukkige dochter en haar kindje gaat het goed. De kleine Faye is een wolk van een baby. Haar huid voelt aan als de binnenkant van een hondenoor, merkte mijn jongste zoon op, zo lief en zacht.
    Ze ziet alles voor het eerst: haar moeder, haar vader, haar zusje, de blauwe lucht. Alles is nieuw voor haar. Zodra ze er was, kon ze al niet meer gemist worden. Ik ga de rest van mijn leven plezier van haar hebben, dat weet ik zeker.


Laaglander

Geen opmerkingen: