‘Ladies and gentlemen, in de blauwe hoek, uit Reykjavik, IJsland, de
supervedergewicht WBC-wereldkampioen, ongeslagen in 17 profpartijen: Lara – Barbie girl -
Arnason… Arnason. In de rode hoek, oorspronkelijk uit Auckland, Nieuw Zeeland, nu
vechtend vanuit Los Angeles, Californië: Yvon – Maori warrior – Novak…Novak.’
De ring announcer probeert net zo te klinken als Michael
Buffer, maar struikelend over zijn woorden, verpest hij zijn two minutes of
fame.
De bel
voor de eerste ronde klinkt en ik kom als uit een katapult, mijn hoek uit,
dekking hoog. De spanning, die als koorts in me gonsde, is bij toverslag
verdwenen. Lara komt recht op me af, stoten afvurend. Ik ga achteruit. ‘Lara…! Lara…!’, brult de
zaal. Ze is snel maar ik kan haar toch een keer raken. Dat geeft onmiddellijk
een gevoel van vreugde. ‘Opzij wegstappen’, klinkt het uit mijn hoek. Ik hoor ook de aanwijzingen uit de blauwe hoek,
ik hoor het publiek. Ik herken de stem van haar vriend. Ik voel vijandigheid.
Dat geeft een kick.
Een halfjaar eerder kreeg Yvon Novak de
uitnodiging om tegen de wereldkampioen te vechten. Lara Arnason moest haar
titel verdedigen om hem te kunnen behouden. Novak leek de ideale kandidaat. Ze
stond hoog genoeg op de internationale ranglijst maar was technisch minder dan
Arnason. Voor Novak was het de ultieme kans op de wereldtitel. Ze zegde haar baan op, haalde haar
spaargeld van de bank en vertrok naar Los Angeles om te trainen bij de
voormalig wereldkampioen Sylvia Kramer. Ze had veel ontzag voor Kramer, die in
haar langdurige actieve carrière nooit van een vrouw verloren
had.
‘Ik heb je partijen bekeken; jij
kan nog heel wat leren’, was zowat het eerste wat ze tegen Yvon zei. ‘Je bent een
vechter, ik ga een bokser van je maken.’
‘Ik ben godverdomme wel fokking
kampioen van Nieuw Zeeland!’
‘Niet vloeken! Als jij op jouw
manier tegen die Arnason gaat vechten, heb je weinig kans, kampioen of niet. En
is je familie akkoord met deze onderneming? Dat vind ik echt belangrijk.’
Onder
Sylvia’s leiding leek het of ze alles nog
moest leren. Sylvia bracht haar de kunst van ‘bobbing and weaving’ bij. Ze leerde
haar opzij te stappen na een aanval. Ze leerde haar dat stoten op het lichaam
er voor zorgt dat de tegenstander de dekking laat zakken, ze begeleide haar
dieet met harde hand – ze moest acht kilo afvallen – maar bovenal
was ze als de grote zus, die Yvon nooit had.
‘Je stapt recht achteruit als je
gestoten hebt, zo ben je een makkelijk doelwit. Je moet opzij stappen en je
hoofd bewegen. Alert blijven asjeblieft.’ Sylvia klinkt bezorgd. ‘Je staat achter
op punten, je hebt een knock out nodig om te winnen’.
De bel klinkt voor de achtste ronde. Alles
doet zeer en ik ben moe. Ik proef bloed in mijn mond, zweet bijt in m’n rauwe vel.
Pijn kan me niet schelen, maar verliezen wil ik niet. Ik zal toch niet al die
moeite gedaan hebben om te verliezen. Nog drie rondes van twee minuten. Kom
maar op Barbie girl, ik sla je de tering! Nadat Lara een aanval geplaatst
heeft, laat ze haar rechter hand iets te ver zakken. Bam! Ik gooi een linkse
hoek over haar dekking heen. Ik voel dat die perfect landt. Lara ploft als een
zoutzak tegen het canvas. Een gevoel van triomf slaat als bliksem door me heen.
Ik gooi mijn armen in de lucht en stoot een vreugdekreet uit. Wauw, ik ga
winnen. Sylvia gilt als een Justin Bieberfan. De zaal is doodstil. Lara
krabbelt overeind. Terwijl ik in de neutrale hoek wacht, krijgt Lara acht
tellen rust. ‘Gaat het’, vraagt de scheids. Ja, knikt Lara,
en ze tilt haar vuisten voor haar gezicht. ‘Oké, boks.’ Maar het gaat
duidelijk niet met Lara. Ik geef twee stoten en daar ligt ze alweer. Terwijl de
handdoek de ring in vliegt geeft de scheids het teken dat het afgelopen is. Ik
heb gewonnen! Heb ik echt gewonnen? Ben ik wereldkampioen? Ik gil het uit. Ik
ren de ring rond. Lara staat moeizaam op en wordt door haar helpers naar haar
hoek geholpen. Sylvia draagt me joelend in een vreugdedans door de ring.
Eindelijk krijg ik een aarzelend applaus. In Lara’s hoek werpt de ringarts één blik op haar
en vertrekt. Maar Lara is niet Oké. Ze hangt in de armen van haar
vriend, bloed stroomt uit haar neus. Ze kreunt. Sylvia bemoeit zich ermee. ‘Pak een stoel.
IJs, haal ijs.’ Lara glijdt van het krukje af. Ze
wordt plat neergelegd. ‘Haal die dokter terug. Haal de dokter’, roept Sylvia. Het kreunen gaat
door merg en been. Ze is niet meer bij bewustzijn. Het spijt me, denk ik. 'Het
spijt me zo', roep ik, tegen haar vriend en tegen haar ouders, die in een
ringloge zitten. ‘Het hoeft je niet te spijten’, zegt haar vader, ’je hebt een
geweldige partij gebokst en eerlijk gewonnen.’ Snapt hij dan niet dat dit niet
normaal is? Verplegers leggen Lara op een brancard en vertrekken onder applaus.
Ik pak de microfoon en zeg:
‘Iedere bokser wil winnen met een
knock out maar dit voelt als verliezen.’
Ik vind er niks meer aan. Ik kan wel
janken en ik doe het ook. Wat heb ik gedaan, denk ik. O, als ze maar niet dood
gaat. Bij haar kleedkamer vraag ik of ze al iets weten. Haar vrienden en
familie zijn daar bij elkaar. ‘Ze is bij kennis gekomen’, zegt een
vrouw,’ maar ze gaan haar nu opereren.‘
’Aan haar hersens?’, vraag ik.
‘Ja.’
Jezus, denk ik. Waar ben ik mee bezig
geweest. Zoveel inspanning en toewijding voor zo’n treurig resultaat. Het volgende
moment voel ik weer trots over mijn overwinning. Tot mijn verassing tref ik
Sylvia in de kleedkamer, in tranen aan. ‘Dit had jou kunnen overkomen’, zegt ze. ’Na die eerste
knock down had de scheidsrechter de wedstrijd moeten staken, haar coach had de
handdoek moeten gooien. Jou valt niks te verwijten.’
Na een slapeloze nacht hoor ik dat Lara
succesvol is geopereerd.
Ik open de mail op mijn smart phone.
Honderden felicitaties en een uitnodiging voor een volgende partij.
Laaglander
Geen opmerkingen:
Een reactie posten