donderdag 10 december 2015

Kinderen.


Een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukt, zei:
Spreek tot ons over kinderen.
En hij zei:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en de dochteren van ’s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
En hoewel zij bij je zijn, behoren ze je niet toe.

Jij moogt hun leven geven van je liefde, maar niet van je gedachten.,
Want zij hebben hun eigen gedachten.
Jij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
Want hun zielen toeven in het huis van morgen, dat ge niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Jij moogt proberen hun gelijk te worden, maar tracht niet aan je gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie bent de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige en hij buigt je met zijn kracht, opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn:
Want zoals hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.

Uit het boek: De profeet, geschreven door Kahlil Gibran van 1927.


Geen opmerkingen: