Na
systematisch, gedecideerd en genadeloos zeuren, maandenlang, kreeg mijn jongste
dochter Amber, twaalf jaar geleden een hondje. (Hoe verpest ik mijn kind.)
Het
was een jonkie van een Griekse zwerfster. Amber had hem Jamai willen noemen,
naar de toenmalige winnaar van Idols, maar omdat de baas van zijn moeder hem al
Mink had genoemd liet ze dat maar zo. Van je moeder, broertjes en zusjes
gescheiden worden was al moeilijk genoeg. Ook nog een andere naam leek haar
teveel verandering ineens.
Hoewel ze plechtig beloofd had om haar
lieveling zelf te verzorgen kwam de begeleiding op de schouders van haar
geliefde vader neer.(Hoe verpest ik mijn kind 02.)
Amber gaf hem heel veel liefde, de rest
kwam van mij. Dus ook naar puppycursus want een verwende dochter is al erg
genoeg; de hond werd opgevoed. Zodoende is de hond formeel van Amber maar in de
praktijk van mij.
Vanaf dat ie een halfjaar oud was ging hij
mee joggen. Hij was altijd sneller dan ik. Sneller is een understatement. Hij
liep vijf maal zo veel en tien maal zo snel, onderwijl andere honden
besnuffelen, fazanten opjagen, stukje zwemmen en een meerkoet vermoorden. Het
was nooit lang en ver genoeg naar zijn zin. De afgelopen paar jaar zijn we qua
trainingsniveau echter steeds meer naar elkaar toegegroeid. Ik word weliswaar
steeds langzamer - verlangzamen is my
second name. Ik ben tegenwoordig beter in verlangzamen dan in versnellen.
Hoewel, tegenwoordig… het is al dertig jaar aan de gang, dat verlangzamen. Vanaf
mijn 35e gaat het bergaf. Het doel is niet langer sneller worden,
maar de onvermijdelijke neergang vertragen - bij Mink gaat de achteruitgang nog
dramatischer en nu zijn de rollen omgedraaid, al vermoord ik weinig meerkoeten.
Hij is niet meer zo fanatiek. Ik draaf tweehonderd meter, keer om en loop terug
om hem op te halen. Soms is hij nauwelijks van zijn plaats gekomen en staat hij
dromerig te koekeloeren alsof hij zeggen wil: welke kant wil je eigenlijk op,
met je heen-en-weer geloop? Eenden en
ganzen loopt hij onverschillig voorbij, alsof het poppen zijn.
Omdat een hond een kleinere
levensverwachting heeft dan een mens is zijn aftakeling een confronterende voorafspiegeling
van wat mij te wachten staat. Onlangs bleek hij teelbalkanker te hebben. Daar
is hij the hard way - castratie- vanaf gekomen. Sindsdien is hij weer wat
fitter, in elk geval levenslustiger. Hopelijk staat mij geen teelbal- of andere
kanker te wachten.
Verlangzamen is hoe dan ook onvermijdelijk.
Dat gaat door tot de definitieve stilstand.
Laaglander
Geen opmerkingen:
Een reactie posten