De marathon is een
reis door Rotterdam. Omdat ik niet meer probeer om zo snel mogelijk te gaan,
heb ik veel tijd om na te denken. Ik ga vol vertrouwen van start maar weet toch
niet goed wat me te wachten staat. De veertigste is weer anders dan de
negenendertigste. Het is enorm druk bij de start. Van mijn buurman, die in de
organisatie zit, heb ik een 'B-Sticker'
gekregen en kan ik vooraan starten. Daardoor heb ik weinig last van de
drukte en kan ik mij overgeven aan overpeinzingen.
De tocht gaat langs het stadion. De laatste
keer dat ik daar was ging ik met collega Mirjam, met wie ik later getrouwd ben,
naar een concert van Prince. Het concert was heel goed en mijn huwelijk is heel
gelukkig. Voort gaat het weer door Rotterdam zuid, waar ik geboren ben. Ik word
volop ingehaald door atleten waar ik vroeger vóór
bleef; iets te dikke mensen met een gordel flesjes en gels. De leeftijd hé.
Langs de begraafplaats waar mijn ouders
begraven liggen en langs de kanovijver. Dat was in mijn jeugd een zwembad en
daar ben ik als vijfjarige haast in verdronken. Mijn oudste broer haalde mij
er, op aanwijzing van mijn moeder, net op tijd uit. Ik had al afscheid genomen
van mijn leven.
Toen het Zuidplein waar ik vlakbij op de kleuter-
lagere school ben geweest. Ondertussen
denk ik aan mijn eigen vier kinderen. De jongste is onlangs achttien geworden.
Voor haar, moest ik, voor haar werkweek, mijn familiegeschiedenis opschrijven
en haar raad geven voor de toekomst. Ik heb haar mijn fouten verteld. Dan hoeft
zij die niet te maken, voor wat het waard is. Ze was er blij mee.
Overal is publiek. Een sliertje
sigarettenrook treft mijn neus. Lekker. Een groepje mongolen en hun
begeleidster staan vrolijk te zwaaien.
De Erasmusbrug over richting Kralingen. Ik
kom langs mijn oude huis. Toen ik daar in 1981 introk en aan het klussen was,
zag ik uit het raam de eerste marathon van Rotterdam voorbij komen. Een paar
keer zelfs, want ze liepen toen een aantal ronden om de plas. Twee jaar later
deed ik zelf mee. In dat huis heb ik
zeven jaar gewoond met mijn eerste vrouw en mijn oudste twee kinderen.
De marathon begint intussen flink pijn te
doen maar het is nog maar een klein stukje. De housemuziek in Crooswijk is zo oorverdovend dat je harder gaat lopen, ondanks
de pijn, om er zo snel mogelijk vanaf te zijn.
Mijn vrouw en jongste zoon staan me aan te
moedigen. Ik voel plotseling mijn tranen branden. Als je zo moe wordt heb je
maar weinig weerstand tegen je gevoelens. Je ziet op het eind van de marathon
vaak mensen huilen. Dat is niet door pijn of verdriet, het gebeurt gewoon. Die
laatste tien kilometer moet je echt afzien, je weet het van te voren maar het
verrast je toch en het went nooit.
De finish is een anticlimax; omdat er zo
veel mensen meedoen hebben ze twee grote verzorgingsgebieden gemaakt. Ik had
willen wachten op mijn jongste zus en twee collega's, die ook meedoen, maar dat
gebied is intussen zo groot geworden en in tweeën,
dat ik daar maar niet aan begin en meteen naar huis ga.
De marathon is niet alleen een reis door de
stad maar ook een door mijn geschiedenis. Een miniretraite.
Laaglander
Geen opmerkingen:
Een reactie posten