Afgelopen
zondag liep ik de marathon van Rotterdam, samen met 15000 andere maniakken.
Dit jaar stond in het teken
van de ronde getallen: De 35e Rotterdam marathon, mijn 40e
marathon en mijn 20e Rotterdam marathon. Omdat ik de marathon voor
de twintigste keer liep vielen mij allerlei voorrechten ten deel. De
belangrijkste is wel dat ik nooit meer hoef te betalen. Een sympathieke geste
want het kost bij voorinschrijving iets van € 56,-, na februari zelfs € 75,-,
de pastaparty is ook gratis (€ 18,-
normaal.) En er wachtte mij een
huldiging bij de finish.
Mijn jaar start met een vers marathonschema. In
januari ontstaat bij mij een groot verlangen om al dat ontsierende sinterklaas-
kerst- en oud-en-nieuwspek eraf te werken. Een winwinwinwin situatie. Sporten
als een beest, mijn winterdepressie bestrijden, slank worden en op de koop toe
in april gloriëren als marathon-ster. Wat heb ik toch een heerlijk leven.
Het trainingsschema begint menselijk en
haalbaar om op het laatst te culmineren in iets waar ik wel een beetje genoeg
van ga krijgen. Eind maart ontstaat er steevast een moment dat ik moe wakker
word, al heb ik lang geslapen, en een enorme tegenzin in hardlopen heb. Dan
denk ik: waar is dit eigenlijk goed voor, wat is de zin, wat is de zin van het
leven, was ik maar dood. Maar na een paar dagen rust gaat ook dat weer over en
komt het verlangen naar het marathonfeest terug. Dan voel ik me weer
bevoorrecht als ik heerlijk langs de oever van de Rotte draaf en beneden in het
water mij columncollega Paul van Heugten zie roeien. Wat zijn we goed bezig,
denk ik dan.
De hond wordt een daagje ouder; liep hij
voorheen drie keer zoveel als ik, al heen en weer stuivend en stuiterend, nu moet
ik hem steeds ophalen. De rollen zijn omgedraaid.
Door al dat trainen en vermageren krijg ik
een magere, vellerige kop van oude
lappen, maar ook een sixpack. (Daar heb
ik dan ook recht op.)
Twee weken voor de marathon begin ik het
weerbericht al in de gaten te houden. Niet dat zoiets helpt maar ik kan het
niet laten. De weersverwachting verandert twee keer op en dag als het nog zo ver
weg is. Maar zonnige condities zijn traditie en een service aan het publiek.
Mijn buurman zit in de organisatie. Van hem
krijg ik altijd een illegale C-sticker. Zo’n sticker op je startnummer geeft je
het recht om vooraan te starten. Die krijg je normaliter als je in de afgelopen
twee jaar een keer een marathon binnen drie uur hebt gelopen. Die tijd is voor
mij sedert lang voorbij, maar vooraan starten wil ik nog steeds want je komt
slecht op gang met 15000 mensen vóór je. Zonder fraude vaart niemand wel.
De
marathon is een groot feest. Er was nog meer enthousiast publiek dan anders.
Het parcours is iets anders geworden en loopt nu voor een deel langs een
buitengebied in Rotterdam Zuid, maar waar je ook bent, overal publiek, ook in
het Kralingse bos. Dankzij enorm veel koolhydraten eten op zaterdag had ik
weinig weet van ‘de man met de hamer’ maar het blijft een roteind. Het lijkt
wel of hij ieder jaar langer wordt. Maar dat komt misschien doordat ik er
steeds langer over doe. Na de finish om 13:56 uur had ik eigenlijk moeten
wachten tot 15:00 uur om als jubilerend marathonmaster te worden gehuldigd maar
ik was moe, had het koud, had honger, dus blasé als ik ben, ben ik gelijk naar
huis gegaan.
Thuis gekomen keek ik naar tv-Rijnmond,
die een uitzending heeft, speciaal over de recreanten van de marathon.( Het
wedstrijdverslag laten zij over aan de NOS.) Daar kwam een vrouw in beeld die
de marathon ook voor de twintigste keer liep, maar te laat gefinisht was voor
de huldiging. Zij was er verdrietig over, want ze had zich op de huldiging verheugd.
Toen had ik spijt dat ik niet gewacht had. Wat ben ik toch een ondankbaar
ventje, dacht ik schuldbewust. Berouw komt na de zonde. Nu moet ik weer vijf
keer meedoen voor ik weer voor huldiging in aanmerking kom. Of ik moet gewoon
winnen natuurlijk, maar dat zit er helaas niet in.
.
Laaglander