Gevonden op Google afbeeldingen. |
Ineens
was hij er.
Om
nooit meer weg te gaan.
We
wisten dat hij zou komen.
Het
zat er dik in.
Je
kon het zien.
Aan
Mirjams buik.
Toch
waren we verrast.
Verbaasd.
Hoe
oenig kan je zijn?
Wat
was hij lelijk.
Een
scheel, verkreukeld marsmannetje.
Moeder
vond hem prachtig.
De
mooiste baby ooit.
Na
een dag was hij echt mooi.
Hij
nam de leiding.
Hij
bepaalde.
Hij
heerste.
's
Avonds even naar de kroeg?
Samen
joggen?
Forget
it!
Thuisblijven
voor de huistiran.
Eindeloos
huisarrest.
Toch
kon hij niet weg.
Want
we waren reddeloos verliefd.
Een
jaar later.
De
crèche.
Het
beviel mijnheer matig.
In
het begin.
Voor
de horigen een zegen.
Even
lucht.
Maar
daar was nummer twee.
Weer
iemand die bleef.
De
gijzeling ging verder.
Of
het nooit gestopt was.
Het
ging wennen.
Het
werd een verslaving.
Twintig
jaar later.
Afkicken.
Want
ze gaan verkassen.
Allebei.
Om
weg te blijven.
Dat
hoort zo.
Dat
is niet erg.
Dat
wil je zelf.
Dat
is een succes.
Dat
is normaal.
Dat
is het leven.
Dat
is goed.
Dat
stemt je dankbaar.
Maar
je voelt het wel.
Laaglander