Geluksdag
Zomer!
Op naar de skiberg, Bergschenhoek. We trainen voor de Rotterdam
marathon. In de zomer trainen voor een evenement in april mag vroeg
lijken, maar als je een marathon voor het eerst loopt, zoals mijn
zoons, vereist dat een lange, serieuze voorbereiding. En serieus is
deze training.
We
volgen een lang mountainbikepad. Het strekt zich uit over het hele
recreatiegebied. Kronkelend, klimmend en dalend, door dichte bosjes
en over de boomloze flanken van die vermaledijde skiberg, door de
kunstmatige Ardennen - the Dutch mountains. Zweet bijt in mijn ogen.
De hete lucht lijkt stil om me heen te blijven, met me mee te gaan.
Wolken insectjes stalken me. Ik houd mijn blik strak op het smalle,
ruwe pad gericht. Een moment van onoplettendheid en je ligt op je
gelaat. Voor me uit zwoegen Koen en Mick. We zijn verbonden door een
bloedband, toch kan ik ze slechts met pijn bijhouden. Af en toe
moeten we het pad af voor een fietser. In de verte zweeft een
roofvogel stil in de lucht. De geur van rijpe bramen en stinkende
berenklauw is bedwelmend. Het is fijn en het doet pijn. Seksvrij
masochisme.
Aan
het eind van de lijdensweg wacht een beloning: de Rotte. Een smalle
brug over de rivier verbindt Rotterdam met Bergschenhoek. Als het
warm is hangen daar, naar oud-Hollands gebruik, jongeren. Rokend,
energydrinks drinkend en zwemmend. Dat gaan wij ook doen. Althans,
zwemmen. Ik maak aanstalten om van de brug af te duiken. Een
hangjongere vertelt me dat ik beter de andere leuning kan nemen,
omdat het daar dieper is. Een meisje zegt: 'hé, die opa doet ook
mee!' Ze zijn soms best aardig, die gasten. Mick en ik duiken vanaf
de goede kant de Rotte in. Gealarmeerd door gruwelverhalen over
scheepswrakken, winkelwagentjes en ouwe ijskasten, duikt Koen liever
niet met zijn hoofd naar beneden. Hij springt. Iemand moet het
verstandigst zijn. Het koele water is weldadig. In een klap is alle
vermoeidheid omgezet is welbehagen.
Op
het moment dat we een eindje bij de brug vandaan zijn gezwommen stopt
een patrouillewagen en arriveren de veldwachters Bromsnor en Flipse.
Hoe graag hadden ze gezegd: 'Op heterdaad, het spel is uit, jullie
zijn er gloeiend bij!' Maar het is mijn geluksdag, niet de hunne.
Laaglander