Altijd
is de dag van de marathon de warmste van het jaar, tot dan toe. Pure
magie. Dit jaar is het niet anders. Ingebed in donkere, koude dagen
is 9 april een kraakheldere, zonnige, warme dag. Niet ideaal voor de
lopers, maar wel voor de toeschouwers.
Ik
loop die marathon voor de tweeëntwintigste keer. Nooit heb ik mijn
kinderen onder druk gezet mee te doen maar spontaan willen mijn
jongens de marathon ook lopen. Mick van 35 en Koen van 21. Dat maakt
het extra bijzonder voor mij en hun moeders.
De
marathon heeft dit jaar zeventienduizend deelnemers. Daarom wordt er
in vijf zogenaamde startgolven, met tussenpozen van tien minuten,
gestart. Wij zitten in de laatste wave.
We
zijn ruim op tijd. Mick vertelt dat hij vrijwel niet heeft geslapen.
Hij voelde zich niet nerveus maar hij denkt door teveel suiker in
zijn bloed als gevolg van het koolhydraat
stapelen.
Koen en ik hebben goed geslapen en ontbeten. Ik heb ook nog een fles
bietensap proberen te drinken want dat schijnt je
zuurstofopnamecapaciteit te verbeteren, maar na een halve fles was ik
zo misselijk dat ik de rest maar heb laten staan. Koen begint sowieso
niet aan dat soort fratsen.
Voor
de start was het best nog koud. Mick liep te rillen in zijn
hardloopsetje. Ik had een oud trainingspak aangetrokken, dat ik bij
de start gewoon weggooi. Toen ik de warmte van de zon voelde wilde ik
het weggooien, maar Miick wilde het de laatste tien minuten nog wel
even aan.
Een
helikopter cirkelde boven de Coolsingel. Lee Towers zong vanuit een
hoogwerker ‘You never walk alone’ en menig traantje werd
geplengd.
Toen
mocht Ahmed Aboutaleb het kanon afschieten men ging de eerste wave
van start
Nadat
het eerste startschot geklonken had, schuifelde wij in de massa
voetje voor voetje van het Hofplein richting Coolsingel. Wij starten
veertig minuten na het eerste startschot. Het was druk en het ging
niet al te snel. In het begin, de eerste tien, vijftien minuten is
dat wel goed. Rustig inlopen heet dat. Maar de hele marathon moet je
je eigenlijk aanpassen aan het tempo van je omgeving, of je moet
steeds versnellen, inhouden en tussen mensen door schichten. Allemaal
energieverlies. Nee, voor een snelle marathon moet je ergens anders
zijn of je moet vooraan starten. Maar dat is nu eenmaal een gegeven.
Het mooie van Rotterdam
is dat het één groot feest is. Het hele parkoers staan blije,
vrolijke mensen je aan te moedigen. Overal staan bandjes,
dweilorkesten en deejays. Kinderen met fruit. Picknickers,
feestvierders. Rotterdam is een groot feest. Mijn vrouw, mijn ex,
mijn dochter - die de kwart marathon had gelopen - mijn
kleinkinderen en de partners van mijn kinderen riepen ons toe in
Kralingen. De tocht was haast volbracht.
Na
de finish wachten wij elkaar op. Koen zag bleek maar had de
beproeving goed doorstaan. Mick had het wat moeilijker gehad. Kramp
en spierpijn.
Na
de marathon was het nog warm in de stad. Het was ontzettend gezellig.
De terrassen waren overvol. Grote glazen bier gleden in dorstige
kelen. Menig atleet, de medaille om de nek, zat zijn persoonlijke
overwinning te vieren. Mick had te veel spierpijn om te gaan zitten;
hij zou niet meer overeind kunnen komen en Koen wilde naar huis. Maar
de wandeling naar de metro was sfeervol. Thuis gekomen lieten wij ons
in de watten leggen met kip piripiri en veel bier. Dat hadden we
nodig én we hadden het verdiend.
Laaglander
Geen opmerkingen:
Een reactie posten