Een soldaat,
Nobushige genaamd, kwam naar Hakuin en vroeg: “is er werkelijk een hemel en een
hel?’
‘Wie ben
jij?’ Vroeg Hakuin.
‘Ik ben een samoerai,’ antwoordde de krijgsman.
‘Jij, een
soldaat?’ riep Hakuin uit. ‘Wat voor heerser wil jou tot wacht hebben? Je
gezicht ziet eruit als dat van een bedelaar.’
Nobushige
werd zo kwaad dat hij zijn zwaard begon te trekken, maar Hakuin ging verder: ‘Dus
je hebt een zwaard! Je wapen is waarschijnlijk nog te bot om mijn hoofd er af
te slaan.’
Toen Nobushige
zijn zwaard trok, merkte Hakuin op: ‘Hier openen zich de poorten van de hel!’
Op deze
woorden stak de samoerai, de bedoeling van de meester begrijpend, zijn zwaard
in de schede en boog.
‘Hier openen
zich de poorten van het paradijs’ zei Hakuin.
Nadenkend
over een gesprek dat ik kortgeleden voerde dacht ik aan dit verhaal uit het
boek Zen-zin. Zen-onzin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten