maandag 16 februari 2015

De poorten van het paradijs.


Een soldaat, Nobushige genaamd, kwam naar Hakuin en vroeg: “is er werkelijk een hemel en een hel?’
‘Wie ben jij?’ Vroeg Hakuin.
‘Ik ben een samoerai,’ antwoordde de krijgsman.
‘Jij, een soldaat?’ riep Hakuin uit. ‘Wat voor heerser wil jou tot wacht hebben? Je gezicht ziet eruit als dat van een bedelaar.’
Nobushige werd zo kwaad dat hij zijn zwaard begon te trekken, maar Hakuin ging verder: ‘Dus je hebt een zwaard! Je wapen is waarschijnlijk nog te bot om mijn hoofd er af te slaan.’
Toen Nobushige zijn zwaard trok, merkte Hakuin op: ‘Hier openen zich de poorten van de hel!’
Op deze woorden stak de samoerai, de bedoeling van de meester begrijpend, zijn zwaard in de schede en boog.
‘Hier openen zich de poorten van het paradijs’ zei Hakuin.

Nadenkend over een gesprek dat ik kortgeleden voerde dacht ik aan dit verhaal uit het boek Zen-zin. Zen-onzin.




Geen opmerkingen: