zaterdag 23 augustus 2014

Contrarevolutie


Een onberispelijke uiterlijke verzorging was altijd mijn specialiteit, een gladgeschoren, strakke witte raaf te midden van lorrebalen van ongeschoren, getatoeëerde patiënten en collega's. Maar het onvoorstelbare is gebeurd: ik ben aangesproken door mijn baas op mijn kleding. Het voorlopig dieptepunt in de verrechtsing en verzakelijking van de zorg. Al vallen de mussen dood van het dak, ik mag geen korte broek meer aan. Ook geen gestreken bandplooi-Kuifje-in-Afrikabroek.
Ik schrijf een mail op poten naar de directeur maar die geeft haar manager natuurlijk gelijk. Ik murmel nog wat over onduidelijke gedragsregels, niet akkoord-zijnde ondernemingsraad en recht op persoonlijke expressie. Maar intussen denk ik: maak je niet druk om die paar hete dagen per jaar. De honden blaffen, de karavaan trekt verder, naar rechts.
Toen ik, in 1974, na twaalf ambachten en nog meer ongelukken in de psychiatrie begon als leerling verpleegkundige, had de antipsychiatrie daar juist flink huisgehouden. De dokters hadden hun witte jassen verbrand en verpleging ging ook in burger gekleed. De afstand tussen patiënt en hulpverlener werd kleiner; we zijn allemaal mensen. Behandelingen werden anders.
De oude aanpak ging op de schop. Dat er zo enkele kinderen met het badwater  verdwenen mocht de pet niet kreuken. Schizofrenie werd afgeschaft, wel zo makkelijk. Psychotische verschijnselen waren een reactie op onmogelijke eisen die aan de patiën t- nu dus cliënt - waren gesteld tijdens zijn opvoeding; een ontwikkelingsstoornis dus, die je niet met medicatie maar met psychotherapie, liefde en begrip moest behandelen. Zo ging er wel meer fout. In de verslavingszorg werd de ervaringsdeskundige belangrijk. Een cliënt kon bijvoorbeeld carrière maken tijdens zijn behandeling en eindigen als hulpverlener. (De destijds bekende Rotterdamse bokser Cor Eversteijn heeft zo’n loopbaan gehad.)  
Hulpverleners die in zo’n verslavingskliniek wilden werken moesten zelf eerst een tijdje als cliënt meedraaien. Zo kon het gebeuren dat een arts van een ervaringsdeskundige leidinggevende - een patiënt dus - geen toestemming kreeg om een vrije dag te nemen. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd de staf van de drugafdeling van het Boumanhuis - de grootste verslavingsinstelling van Nederland - geheel gedomineerd door aanhangers van de Indiase goeroe Bhagwan. De meeste cliënten verlieten de kliniek dan ook in stemmig oranje. Klinische behandelingen duurden rustig meer dan een jaar. De verbeelding was aan de macht. De verzekering en de AWBZ betaalde wel.  
Dan kon zo natuurlijk niet eindeloos doorgaan. Mede door de crisis wordt er in sneltreinvaart bezuinigt. De verzekeringen hebben de macht gegrepen en maken de dienst uit. Ze kijken uitsluitend naar de kosten. Behandelingen moeten bewezen effectief en geprotocolleerd zijn. In sommige gevallen een voordeel; patiënten zijn niet gebaat bij een lange opname en opnames voorkomen heeft altijd de voorkeur. Maar net als destijds bij de antipsychiatrie, verdwijnen er waardevolle verworvenheden. Psychotische mensen worden soms te laat opgenomen waardoor er ongelukken gebeuren, sommige chronische patiënten zijn veel beter af in een instelling dan zelfstandig. Maatschappelijk werk is uit de kliniek wegbezuinigd.
Vanwege die verzakelijking wil mijn baas dat de verpleging er zakelijk uitziet. Alsof de zorg beter wordt wanneer wij ons als kantoorbedienden vermommen. De afstand tussen patiënt en hulpverlener, die de antipsychiatrieheeft verkleind, moet kennelijk terug. Het wachten is op een psychiater in een pak met daaroverheen een knisperend gesteven, hagelwitte doktersjas. Wat zullen de patiënten ervan opknappen!


Laaglander

Geen opmerkingen: