De
winter was lang en koud, de lente is nat. Ik heb enorm de pest aan koude,
nattigheid en duisternis. Vooral in combinatie. Ik vind een winterdepressie dus
eigenlijk heel logisch. Een goede reden om een vakantietje in te lassen. Met
het gezin naar Kos, dus. Acht dagen zon, warmte, ontspanning en all inclusive,
dus veel lekker eten & drinken. Ja,
de ideale manier om te ontwinteren en vast een basis ‘bruin’ aan te leggen voor
de zomer.
Mink
naar het pension, de kat wordt door de buren verzorgd en de auto naar het
auto-hotel, een goedkoper alternatief voor langparkeren dan op Schiphol. Je
schijnt daar wel mee uit te moeten kijken; sommige combineren het
parkeerbedrijf met een autoverhuurbedrijf. (Win-winsituatie voor de malafide
ondernemer.) Dat hebben wij gelukkig nog niet meegemaakt.
Het
vliegtuig zat vol mensen met hetzelfde oogmerk als wij: vakantie! Veel kleine
kinderen. Dat was wel gezellig. Voor me zat een hele lieve dreumes over de
stoelen heen te lonken. De reis verliep voorspoedig, maar het kost je toch een
dag en het blijft vermoeiend. Luxe problemen, dat wel.
Het
complex is tegen een heuvel aangebouwd. Voor onze familiekamer moet je een
lekker stukje klimmen. Als je dat niet wil brengen ze je met een golfkarretje
naar boven, net zo makkelijk. In het restaurant zit een man met een bontmuts op
zijn grijze haar, onee, het is een schoensmeerbruine pruik. Ik heb hem de hele
week met die heugafeld-tapijttegel zien lopen. Hij zal geen koud hoofd gehad
hebben.
Alleen
maar in de zon zitten kàn natuurlijk niet. All inclusive is voor ons soort
mensen eigenlijk sowieso not done; je hoort naar een authentiek boerderijtje in
Toscane te gaan en je daar bezig te houden met hogere kunst en dergelijke.
Goed,
zijn we op de fiets naar Kos-stad gegaan. Dat ging prima, de heuvel af. In Kos
is een fietspad langs het water. Het loopt langs het strand, langs een
jachtwerf en langs een boulevard. Daar hebben we het kruisridderkasteel
bezocht. Het is een enorme ruïne. Er zijn ook invloeden van het oude
Griekenland en van latere perioden terug te vinden. Vanaf de muren kijk je uit
over de zee. Met een beetje fantasie zie je de vijandelijke Ottomaanse schepen naderen en met hun
kanonnen op de muren schieten. De Turken zijn er ook weleens de baas geweest;
er staat een minaret te domineren. De ruïne wordt nauwelijks onderhouden, laat
staan gerenoveerd. Het hele complex is overwoekerd met goudsbloemen, klaprozen,
gras en ander onkruid. Het zou weinig moeite kosten om antieke voorwerpen, bij
voorbeeld stukken van een beeld, mee te nemen. Als er geen andere bezoekers
zouden zijn waande je de archeoloog die daar voor het eerst kwam. Midden in het
kasteel is een superlomp betonnen bouwsel neergezet. Ik dacht eerst dat het een
bunker was. Maar blijkbaar is het voor wetenschappelijk onderzoek want er lagen
allerlei antieke stenen items onder een afdak. Het gedeelte van het kasteel
waar je niet hoeft te betalen is beklad met graffiti.
De
fietstocht terug, omhoog was zwaarder, maar dankzij de versnellingen goed te
doen.
We
hebben ook een boottocht gemaakt. Op een prachtig houten zeiljacht.
Het
schip, aartsengel Michael geheten, was lekker volgeboekt. Steeds dachten we dat
er nu wel geen mensen meer bij zouden kunnen, liepen er weer een paar de
loopplank op. Het leek wel een Bengaalse veerboot of een vluchtelingenboot. De
bemanning bestond uit de man die ons de kaartjes had verkocht, type zijen sok,
en twee kleine stinkende mannetjes, de kapitein en de kok.
We zouden vandaag ook daadwerkelijk gaan
zeilen, had zijen sok ons beloofd en hierin was hun arrangement uniek: geen
enkele andere boottocht zeilde ècht. Het was hun unique selling point. In de stuurhut
hingen twee crucifixen, drie Madonna's met kind en een Turks boze oog.
Kennelijk hadden ze veel hulp 'van boven' nodig. De tocht was goed. Er was
weliswaar niet voor iedereen plaats op het zonnedek maar niet iedereen wilde
daar zonnen. Er gaan veel makke schapen in een schip. Eten en drinken was goed
verzorgd. In een piepkleine baai legde hij aan op een rotsig strandje en de kok
sloeg aan het barbecueën. Dat kon
hij goed. De gasten konden een zwemmetje doen. We zijn ook nog naar een dorpje
op een eilandje geweest. Vòòr een winkeltje zat de kok. Zeker zijn familie. Ze hadden
een Mink-achtig hondje. Mogelijk een broertje van Mink, want die is afkomstig
uit Griekenland. We zijn ook nog naar een strand geweest met zand. Dat was
heerlijk. Onderweg hebben we dolfijnen gespot.
Er waren twee Russen in het gezelschap die
samen een fles Jack Daniel's whiskey havenmeester hebben gemaakt, naast de
nodige biertjes en wijntjes. Ze hadden overal schijt aan en waren steeds als
laatsten, te laat terug aan boord. Er was een gescheiden vader met twee jongens
die heel de tocht niets anders dronk dan plastic bekers rode wijn. Hij moet er
minsten 20 van hebben weggewerkt. Op het eind van de tocht was het helaas te laat
om de zeilen nog te hijsen en er stond ook te weinig wind, zei Zijen Sok. Ik
denk echter dat er te veel mensen waren om met het zeil te kunnen manipuleren,
maar dat kon hij natuurlijk niet toegeven want dan zou hij moeten erkennen dat
hij teveel gasten had meegenomen.
In
de week heb ik precies het derde deel van de Millennium triologie, 600
bladzijden, kunnen lezen, het enige deel dat ik nog niet gelezen had. Zulke
boeken lees ik alleen in de vakantie. Ik kwam het toevallig tegen in de
receptie van het hotel, ten behoeve van de gasten en ik dacht: kip ik heb je.
Nu
zijn we weer terug en aan het werk. Het weer is nog niet veel soeps maar de
zomer komt er onvermijdelijk toch wel aan.
Laaglander.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten