vrijdag 27 mei 2016

Het braafste jongetje



Het braafste jongetje

Rebelsheid, opstandigheid, tegendraadsheid; het heeft mij altijd gefascineerd.
Op de kleuterschool keek ik al met verwondering, afschuw en jaloezie naar Fritsje Erwich, die jolig zijn broekje liet zakken als de juf even weg was. Lachen. Dat wilde ik ook. Ik deed de banden van mijn broekje al naar beneden. Fritsjes broek zat alweer netjes. De juf kwam binnen. Wat ben jij aan het doen, vroeg zij bars. Zo had ik haar nog nooit horen praten. Ga jij maar eens in de hoek staan met je gezicht naar de muur. Dat wil ik nòòit meer zien! In de hoek staan met je gezicht naar de muur was een zware sanctie. De normale sanctie was met je rug tegen de muur. Ik begreep dat ik iets ernstigs had misdaan, of willen doen. Helemaal snapte ik het niet, maar sindsdien was ik extra braaf.
    Als puber was ik idolaat van Muhammad Ali en Jan Cremer. Niet zozeer vanwege hun sportieve, respectievelijk literaire prestaties, maar door hun tegendraadsheid. Zo wilde ik ook worden, zijn, durven zijn vooral.
    Maar het bleef bij dromen. Zo bleef ik braaf naar de kerk gaan omdat mijn ouders dat wilden. Later, dacht ik, later als ik groot ben word ik tegendraads. Als niemand mij meer tegenwerkt.
    Ik ging naar de kokschool, want dan zou ik later kunnen gaan varen. Dat werd een mislukking. De terreur van leraren, die in de vijftiger jaren waren blijven steken, beu, was ik, veertien jaar, school drop out. Ik ging werken. Maar werkgevers bleken al even onderdrukkend als leerkrachten. Vooral tegen een veertienjarige werknemer zonder opleiding. Zo leefde en werkte ik maar wat in het rond zonder doel of plan. Op mijn tweeëntwintigste was ik vrachtwagenchauffeur. Mijn rebelsheid had tot dan toe bestaan uit meedoen met acties van de socialistische jongeren en de kabouterpartij, en hasj roken. Die acties waren buitenparlementair, dus wel enigszins rebels en hasj roken werd toen nog niet gedoogd, zoals tegenwoordig. Tegendraads light zou ik zeggen.
    Mijn oudere broer was, na een kortstondige carrière als kantoorbediende, leerling verpleegkundige geworden. Dat wilde ik ook. Want de antipsychiatrie was losgebroken; psychiatrie was hot en hip; daar gebeurde het. Dus na een schriftelijke vooropleiding werd ik leerling psychiatrisch verpleegkundige.
    Psychiatrie was ìn, vanwege de vele nieuwsberichten over antipsychiatrie. Maar ik moest natuurlijk gewoon in de pas lopen, en, gemotiveerd om op de valreep nog een fatsoenlijk beroep te leren, was ik weer het braafste jongetje van de klas.
Na mijn diplomering zou ik pas los gaan. Met mijn beste vriend had ik afgesproken om na mijn opleiding een wereldreis te gaan maken. Met een lelijke eend, of liever nog, per motorfiets, zoals de bewonderde Jan Cremer.
    Maar wij hadden motorfiets noch motorrijbewijs en ook al geen geschikte auto. En we zagen op tegen alle grensformaliteiten en visumtoestanden. Dus kozen wij voor een brave, georganiseerde busreis, via het Midden-Oosten naar Nepal. In Nepal en India hebben we nog een paar maanden de hippie uitgehangen maar toen was het wel klaar met die tegendraadsheid en moest er weer geld verdiend worden. De andere helft van de wereld kon wachten.
    Toen volgden er huwelijk, kinderen en bijkomende verplichtingen en was het helemaal uit met mijn hoge sprongen.
    En nu, nu ik vijfenzestig ben kan ik doen en laten wat ik wil. Maar ik wil niet. Ik ben blij dat ik niet hoef.
    Mijn oudste zoon zat als puber om de haverklap in het cachot omdat hij s nachts de stad onder kliederde met graffiti en hij werd van een reeks middelbare scholen afgetrapt. Uiteindelijk heeft hij de moederhavo gedaan, daarna de kunstacademie en nu is hij een gelauwerd fotograaf. En de partner van mijn oudste dochter heeft geen opleiding afgemaakt maar maakt nu, heel creatief, speeltoestellen, boomhutten en tuinhuizen van sloop- pallet en steigerhout en boomstammen, waarmee hij heel succesvol is. Tegendraads maar wel verantwoord. Dus met een inkomen waarmee je een gezin kan onderhouden. Dat ik daar niet op gekomen ben. Maar nee. The story of my life: In mijn hart ben ik een rebel, maar gemakzuchtig, opportunistisch en conflictvermijdend, altijd het braafste jongetje van de klas gebleven.


Laaglander

Geen opmerkingen: