Roen zit nu naast me weer een
literair meesterwerk aan het schrijven. Zijn gespierde torso ondersteunen zijn
geoefende vinger terwijl zij ratelen langs het toetsenbord. Eens heeft hij
blind leren typen vertelde hij me terwijl zijn blauwe ogen in de mijne priemden. Ken jij die getallen vroeg
hij me. Ik heb ze nog nooit gekend en nooit zal ik ze leren kennen stamelde ik
toen. Als het om rekenen gaat ben ik een sukkel. Geef me een penceel en dan ben
ik ook nergens. Mijn adremdheid komt pas tot leven bij een glas wijn, whisky,
jenever. Lopen langs het strand met windkracht 8 á 9 is ook niet slecht maar
drank, heerlijke drank wekt mijn loslippigheid, nonchalance en
onverschilligheid hoe ik bij anderen overkom geheel op. Ik ben dan de cola die
een roestige spijker verlost van zijn rode gloed, ben ik een pijp ontstopper na
een nacht weken. Waarom schrijf ik dit? Wat is het nut van deze waterval van
nonsens. Er is geen enkel nut in dit verhaal. Het is een illusie dat wanneer ik
met een verhaal begin het ergens over moet gaan, dat het zin moet hebben. Zo
hadden French sister en ik een gesprek over lapjes tekst. Ik vertel haar dus
neem een tekst en iedereen haalt daar het zijne uit. Laat hem die zelfde tekst
3 maanden later nog een keer lezen dan zijn de gevolgtrekkingen weer heel
anders. Het zegt dus meer over degene die de gevolgtrekkingen trekt en over
zijn of haar stemmingen dan over de tekst zelf. Vanzelfsprekend was zij her er
niet mee eens. Zo zie je maar, begin ik met de 1ste zin dan vervolgt
er weer een zinloze of zinvolle tekst uit. De lezer trekt zijn conclusies en
heeft altijd gelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten